Raadslid is ook gewoon opa Geert
“Heb je een chocoladebroodje bij je?” vraagt mijn kleinzoon E. van vijf als ik hem ophaal van zijn school. Ja natuurlijk zeg ik. En we lopen vlug naar de buggy waarin ik het broodje heb verstopt. Het ligt in een plooi van de kap maar E vindt het vlug. Daar lag het de vorige keer namelijk. En de keer daarvoor ook.
Ik vraag: wat was het laatste dat je vandaag heb gedaan? Want ik heb al gehoord dat ik een kleuter niet moet vragen wat hij vandaag het leukste vond. Dat overzicht hebben de meesten nog niet. Maar ik krijg op deze aangepaste vraag ook geen antwoord. Zijn mond zit vol zoet deeg en chocola. Heerlijk vindt hij het.
Dan draait hij zich om en laat een verfrommeld zakje zien. Hij lacht trots want hij heeft van opa geleerd dat je het papier niet op straat mag gooien. Toen hij dat deed, zei opa: dat moeten we verfrommelen en in de prullenbak gooien op de hoek van onze straat. En dat gaat hij straks doen.
Voorbij de prullenbak en met de energie van het chocoladebroodje in zijn maag begint hij met zijn rechterbeen te schoppen naar de haagjes en hekjes waar we langs rijden. Ik rijd hem er dicht bij langs en draai weg wanneer hij zijn been uitstrekt. Dan raakt hij de hekjes en haagjes net niet. We hebben veel lol. Voorbijgangers glimlachen.
We komen nu bij zijn huis. Dan wil E. zijn oma foppen. Hij verstopt zich achter de buggy als zijn opa aanbelt. ‘Ja oma’ zeg ik, ‘ik heb alleen zijn schooltas gevonden. E. was nergens te vinden.’ Dan springt E. vanachter de buggy weg met een grote lach en rent naar oma. Opa vouwt stil de buggy dicht. Het lijkt wel een voorleesboek.
Ik vraag: wat was het laatste dat je vandaag heb gedaan? Want ik heb al gehoord dat ik een kleuter niet moet vragen wat hij vandaag het leukste vond. Dat overzicht hebben de meesten nog niet. Maar ik krijg op deze aangepaste vraag ook geen antwoord. Zijn mond zit vol zoet deeg en chocola. Heerlijk vindt hij het.
Dan draait hij zich om en laat een verfrommeld zakje zien. Hij lacht trots want hij heeft van opa geleerd dat je het papier niet op straat mag gooien. Toen hij dat deed, zei opa: dat moeten we verfrommelen en in de prullenbak gooien op de hoek van onze straat. En dat gaat hij straks doen.
Voorbij de prullenbak en met de energie van het chocoladebroodje in zijn maag begint hij met zijn rechterbeen te schoppen naar de haagjes en hekjes waar we langs rijden. Ik rijd hem er dicht bij langs en draai weg wanneer hij zijn been uitstrekt. Dan raakt hij de hekjes en haagjes net niet. We hebben veel lol. Voorbijgangers glimlachen.
We komen nu bij zijn huis. Dan wil E. zijn oma foppen. Hij verstopt zich achter de buggy als zijn opa aanbelt. ‘Ja oma’ zeg ik, ‘ik heb alleen zijn schooltas gevonden. E. was nergens te vinden.’ Dan springt E. vanachter de buggy weg met een grote lach en rent naar oma. Opa vouwt stil de buggy dicht. Het lijkt wel een voorleesboek.