Het college van Katwijk stond al bekend om haar betutteling van de detailhandel in het dorp. Die moet volgens het college aan de hand genomen worden, zodat ze niet te veel gaan werken. Dit betreft natuurlijk de zondagsopening, waar de horeca volgens het college het zelf kan bepalen, maar de winkeliers niet. Bij de bespreking van de petitie tot zondagsopening is dit al als “betutteling” aangemerkt. Het college vindt blijkbaar dat de detail-ondernemers niet in staat zijn zelf beslissingen te nemen…
Nu worden de strandtenten voor wat betreft de openingstijden benadeeld ten opzichte van de andere horeca in Katwijk. Het college wil niet dat zij net zo lang open zijn als de horeca- gelegenheden op de boulevard en de rest van het dorp. Het is daar volgens het college moeilijker te handhaven en er zou daar “harde” horeca kunnen ontstaan. (harde horeca = kroeg)
Deze “harde” horeca is volgens het college geen probleem op de boulevard. En om deze groep ondernemers beter te “beschermen” voor de concurrentie van de strandtenten, heeft het college, met grote steun van de raad, de precario (=belasting) voor de terrassen verlaagd.
Dit wil dus zeggen, dat de horeca op de boulevard (en achterland) langer open mag zijn, de vorming van “harde” horeca is daar blijkbaar geen probleem en men hoeft daar ook minder belasting te betalen. Het lijkt behoorlijk op een vorm van staatssteun, in ieder geval van bevoordeling van de horeca op de boulevard t.o.v. de strandtenthouders.
Het is ook de uitdrukkelijke wens van de strandtenteigenaren dat er gelijke monniken gelijke kappen word gehanteerd. De pacht van de strandtenten is verveelvoudigd na de bouw van de kustversterking. Argumenten dat de belasting op het strand veel goedkoper is dan op de boulevard zijn dan ook niet aan de orde.
Bijna alle strandpaviljoens hebben meer een functie van restaurant gekregen en zijn daarmee “gelijk” aan de andere horeca op de boulevard en achterland.
Deze gelijkheid moet dan op alle terrein worden doorgevoerd, precario én openingstijden.
René